Hoe het Nederlandse beslagrecht bijna de Kerst verpestte

Hoe het Nederlandse beslagrecht bijna de Kerst verpestte

Afgelopen december werd ik gebeld door een opgewonden Deense ondernemer met een groot probleem. Zijn bedrijf is één van de grootste kwekers van Nordmann sparren in Europa en zoals elk jaar was er net een enorme partij Kerstbomen in Nederland afgeleverd, om landelijk te worden verspreid. Op het moment van levering was er echter beslag gelegd op de hele partij. Paniek alom, want mijn cliënt had de bomen al verkocht en na de Kerstdagen zou de partij niets meer waard zijn.

Het Nederlandse bedrijf dat beslag had gelegd is een online leverancier van Kerstbomen. Het bedrijf meende aanspraak te kunnen maken op een schadevergoeding, omdat ze vorig jaar te kleine Kerstbomen zou hebben ontvangen van mijn cliënt. Indertijd was daar wel wat over gemord, maar tot een zaak was het niet gekomen. Inhoudelijk was de vordering nauwelijks onderbouwd en juridisch was het allemaal niet erg sterk. Duidelijk was dat het bedrijf bijna een jaar lang niets had gedaan en haar kans had afgewacht om mijn cliënt zo hard mogelijk te treffen. De beslaglegging, juist op dat moment, leidde uiteraard tot maximale druk.

Direct na de beslaglegging werd er door de wederpartij een vrij opzichtige poging gedaan om tot een regeling te komen. Mijn cliënt wilde daar niet aan meewerken en gezien de wankele onderbouwing van de vordering kon ik me daar alles bij voorstellen. Voor het stellen van zekerheid door mijn cliënt was geen tijd en we startten pijlsnel een kort geding, waarin we de rechter om opheffing van het beslag vroegen. De rechter was snel klaar met de zaak: het beslag werd opgeheven en Nederland kon toch worden voorzien van Kerstbomen.

Eind goed al goed, maar toen ik mijn Deense cliënt mee uit eten nam om de goede afloop te vieren, was hij toch nog steeds enorm verontwaardigd. Zijn beeld van Nederland als evenwichtige en betrouwbare handelspartner was danig aangetast. Hij vond het onverteerbaar dat dergelijke “cowboy praktijken” in ons land mogelijk waren. Ik moest hem daar eigenlijk wel gelijk in geven.

Ons beslagrecht is, anders dan in de meeste Europese landen, zeer laagdrempelig. Er is niet al te veel nodig om conservatoir (een zogenaamd bewaarbeslag, vooruitlopend op een inhoudelijk vonnis) beslag te leggen. Een vrij eenvoudig verzoek aan de rechtbank, dat slechts oppervlakkig wordt getoetst, is doorgaans voldoende voor het verkrijgen van toestemming om het beslag te leggen. De rechter verbindt aan die toestemming gewoonlijk de voorwaarde aan dat binnen 14 dagen na de beslaglegging een procedure moet worden gestart waarin de inhoud van de zaak volledig aan de orde komt, maar ook het starten van een dergelijke procedure is niet al te ingewikkeld. De partij op wiens goederen beslag wordt gelegd, wordt hiervan pas achteraf geïnformeerd. Conservatoir beslag is dus een machtig wapen, waarmee je een hoop schade kan aanrichten.

Een doekje voor het Deense bloeden is wel dat de partij die ten onrechte beslag legt, verplicht is om alle schade te vergoeden die door het beslag wordt veroorzaakt. Die procedure loopt inmiddels. Ik hoop dat ik na a oop van die procedure weer in een restaurant zit met mijn Deense cliënt en dat zijn vertrouwen in onze rechtstaat tegen die tijd een beetje hersteld is.

Robert Jan Stoop is getrouwd en heeft twee dochters van 13. Hij is advocaat en partner bij TK advocaten notarissen.

 


Reacties

WhatsApp us!